In een tijd waarin maatschappelijke organisaties en goede doelen onder een vergrootglas liggen en het vertrouwen van burgers geen vanzelfsprekendheid meer is, vierde het CBF zijn honderdjarig bestaan. Een terugblik met enige nostalgie, maar vooral een moment van zelfonderzoek en koersbepaling.

Verslag jubileumsymposium toezichthouder CBF
Een filmpje aan het begin van het symposium liet de geschiedenis van het CBF zien. Het begon allemaal in de eerste helft van de vorige eeuw. Een tijd waarin de wereld van geven en goed doen er nog heel anders uitzag. Er bestond nog geen systeem van sociale zekerheid en daarom richtten kerken en particuliere gevers hun liefdadigheid vooral op de armenzorg. Het geld werd ingezameld via collectes. Om meer grip te krijgen op de collectes nam de Vereniging van Secretarissen van de Armenraden in 1925 het initiatief tot de oprichting van het Centraal Archief en Inlichtingenbureau inzake Maatschappelijk Hulpbetoon voor Nederland, de voorloper van het CBF. Dit door een donatie van de Fundatie Van den Santheuvel, Sobbe, het M.C.d.H. Fonds en Stichting Hulp Na Onderzoek.
Wat in 1925 begon als een ‘controle-instantie’ voor collectes, groeide veel later uit tot hét keurmerk voor goede doelen in Nederland in de jaren negentig, wat later weer evolueerde tot een erkenningssysteem. Inmiddels zijn er ruim 700 goede doelen met een erkenning, wat ruim 4,7 miljard euro vertegenwoordigt. Onlangs werden zelfs nog twee donatieplatforms erkend. Het filmpje illustreerde de transformatie van controleur van collectevergunningen tot een moderne toezichthouder die organisaties helpt zichzelf te verbeteren, transparant te communiceren en vertrouwen op te bouwen.
Overdacht Nederlands Donateurspanel
Een van de mijlpalen tijdens het jubileum was de feestelijke overdracht van het Nederlands Donateurspanel (NDP) aan het CBF. Coördinerend beleidsmedewerker Filantropie bij het Ministerie Justitie & Veiligheid, Odiel Evenhuis, drukte ferm een rode knop in onder toeziend oog van Wieb van de Donk van Happy Horizon, die zijn ‘kindje’ met een grote glimlach en tijdens veel confetti af stond. Evenhuis benoemde: ‘Goede doelen zijn een thermometer van de samenleving. Ze signaleren wat anderen missen en agenderen waar politiek en overheid nog achterblijven.’
Het donateursperspectief is een nieuwe stap voor het CBF: ‘Met deze overname willen we de donateur structureel betrekken bij ons toezicht’, aldus directeur toezicht Harmienke Kloeze.
Het hart van de sector: vertrouwen
Tijdens het jubileumsymposium bleek dat de rol van het CBF vandaag de dag nog steeds actueel is: als hoeder van vertrouwen, als bondgenoot van donateurs, als kritische vriend van goede doelen. De uitdaging? Niet het naleven van normen, maar het vormgeven van vertrouwen. Niet controleren om het controleren, maar bouwen aan legitimiteit.
‘Eigenlijk draait alles om vertrouwen,’ stelde Harmienke Kloeze. ‘Vertrouwen dat het geld goed terechtkomt. Vertrouwen dat organisaties professioneel werken. Vertrouwen dat donateurs serieus worden genomen.’
En juist dat vertrouwen is anno 2025 allesbehalve vanzelfsprekend. ‘Want feiten doen er steeds minder toe. Sentiment overheerst. Daarom moeten wij blijven uitleggen wat we doen, waarom we het doen, en vooral: voor wie.’
Neurowetenschapper Erik Schoppen liet het publiek echter na een snelle presentatie overigens in vertwijfeling achter door aan te geven dat je vertrouwen in een milliseconde kunt verliezen.
De strijkstok als stigma én symbool
Hierna ging een panel onder leiding van Patrick Lodiers in op drie stellingen die geïntroduceerd werden door filmpjes waarin (niet) gevers aan het woord kwamen.
De eerste stelling was de ‘Met een strijkstok maak je muziek’. De strijkstok is het bekende beeld dat er te veel geld in de organisatie zelf blijft hangen. Het leidde tot een gesprek over investeringen, overhead en het eeuwige spanningsveld tussen transparantie en wantrouwen. Dorine Manson (bestuurder KWF, voormalig directeur VluchtelingenWerk) bestreed de hardnekkige mythe van de strijkstok: ‘We moeten blijven uitleggen dat kosten ook investeringen zijn. Voor onderzoek, voor systemen, voor mensen. Alleen dan maak je blijvende impact mogelijk.'
Tegelijkertijd erkende ze dat de perceptie lastig te veranderen is: ‘Bij KWF is het makkelijk: mensen kennen ons en hebben ervaring met kanker in hun omgeving. Bij ontwikkelingssamenwerking of vluchtelingenwerk is het wantrouwen groter, omdat het minder dichtbij voelt.’
Ook Gabriëlle Gerlach van het CBF benadrukte de noodzaak om als goed doel strategisch te investeren: ‘Soms zie ik ruim negentig procent naar de doelbesteding gaan. Klinkt mooi, maar dan zie ik tegelijkertijd ook een krimpende achterban en teruglopende inkomsten. Dan denk ik: zou het niet eens tijd zijn om te investeren in fondsenwerving?’ Ze pleitte ervoor dat goede doelen zichzelf die ruimte durven geven, ook richting hun eigen bestuur/raad van toezicht: ‘Vaak hoor ik dan: fijn dat je dit zegt, dat helpt ons intern in de discussie.’
Volgens Gerlach moet er meer ruimte komen om te investeren in gezonde reserves, professionele medewerkers en op de lange termijn in slagkracht. ‘Wat mij betreft mag er best wat meer aan de ‘strijkstok’ blijven hangen, als dat betekent dat je daarmee morgen nog impact kunt maken.’ Ze vertelde dat tijdens een focusgroep met donateurs bleek dat uitleg daadwerkelijk verschil maakt. ‘Donateurs die eerst kozen voor de organisatie met de hoogste doelbesteding, draaiden bij toen ze inzagen dat strategische investeringen op de lange termijn meer effect sorteren.’
Theo Schuyt (hoogleraar aan de VU Amsterdam) onderstreepte de rol van het CBF: ‘Zorg dat je als donateur niet alleen op je gevoel hoeft af te gaan, maar kunt vertrouwen op toetsing en transparantie.’
Het narratief moet op de schop
De rode draad door het symposium was: het verhaal van de sector moet anders: met meer empathie en minder defensief. ‘We moeten het hebben over resultaten, over mensen die geholpen worden, over de maatschappij die wij mee vormgeven,’ aldus Wieb van de Donk, communicatiestrateeg van Happy Horizon. ‘Geven moet voelen als investeren in impact, niet als weggeven aan een zwart gat.’
Margreet Plug, directeur van Goede Doelen Nederland, sprak zich uit over het belang van taal: ‘We moeten af van woorden als ‘kosten’ en ‘strijkstok’. Woorden doen ertoe. Het gaat om investeren in impact. En dat moeten we met z’n allen vertellen.’ Plug wil de brug slaan naar het publiek, ook naar wie sceptisch is. ‘Laat zien wat er gebeurt. Maar blijf ook eerlijk over wat nodig is om dat mogelijk te maken.’
De Erkenning moet zichtbaarder
Een prangend punt dat herhaaldelijk naar voren kwam: de Erkenning van het CBF is sterk, maar nog onvoldoende zichtbaar. René Bekkers (VU) merkte op in een van de filmpjes: ‘Veel mensen weten niet dat hun favoriete doel een erkenning heeft.’ Theo Schuyt vulde zijn collega in het panel aan: ‘We hebben inspecties voor de zorg. Waarom niet meer bekendheid voor het toezicht op goede doelen?’
Er werd gepleit voor gezamenlijke zichtbaarheidscampagnes, prominente vermelding van de Erkenning in de communicatie van goede doelen en meer uitleg over de waarde van die Erkenning. ‘Niet als logo achterin een folder, maar als kwaliteitsgarantie in de kern van je boodschap, aldus Gerlach van CBF.
Dorine Manson (KWF) wees daarbij op het collectieve belang: ‘Als sector versterken we elkaar door de Erkenning uit te dragen. Dat is niet alleen goed voor je eigen organisatie, maar voor het vertrouwen in het hele maatschappelijke middenveld.’
Samen sterk: toezicht als partnerschap
De paneldiscussie eindigde met een pleidooi voor samenwerking. Niet alleen tussen het CBF en de sector, maar ook met burgers, wetenschap en overheid. De toekomst van het CBF ligt dan ook niet in meer regels, maar in meer relaties. Zoals Gerlach verwoordde: ‘Niet de controle is ons bestaansrecht, maar het vertrouwen dat we helpen bouwen.’